“Hij heeft de dood overwonnen”

De verrezen, glorierijke Christus heeft zich ontdaan van al het aardse, opdat wij, zijn broeders en zusters, erover nadenken waarvan wij ons moeten ontdoen. (De Smidse, 526)

Christus leeft. Dat is de waarheid die ons geloof inhoud geeft. Jezus, die aan het kruis stierf, is verrezen. Hij heeft de dood overwonnen, heeft gezegevierd over de machten van de duisternis, over de pijn en de angst. Weest niet bevreesd. Deze groet richtte de engel aan de vrouwen die naar het graf gingen: weest niet bevreesd! Gij zoekt Jezus van Nazaret, de gekruisigde. Hij is verrezen, Hij is niet hier (Mc. 16, 6, Evangelie van de Mis van Paaszondag). Haec est dies quam fecit Dominus, exultemus et laetemur in ea (Ps. 117, 24, Graduale van dezelfde Mis): dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laat ons dus jubelen en vrolijk zijn.

De Paastijd is een tijd van vreugde, een vreugde die niet beperkt blijft tot deze periode van het liturgisch jaar, maar die het hart van de christen blijvend vervult. Want Christus leeft, Christus is niet iemand die ooit geleefd heeft, voorbijgegaan en verdwenen is, en die ons slechts een wonderbare herinnering en een ontroerend voorbeeld heeft nagelaten.

Nee, Christus leeft. Jezus is de Emanuel: God met ons. Zijn Verrijzenis getuigt dat God de zijnen niet in de steek laat. Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? Een moeder de zoon van haar schoot? En al zou ook zij hem vergeten, Ik, Ik vergeet u nooit! (Jes. 49, 14-15). Zo had God het beloofd. En Hij heeft zijn belofte ingelost. God vindt steeds zijn vreugde onder de mensenkinderen (vgl. Spr. 8, 31).

Als Christus nu langs komt, 102

Ontvang berichten per e-mail

email