Brief van de prelaat (maart 2014)

Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Don Álvaro schrijft bisschop Echevarría over trouw en loyaliteit. Hij nodigt ons uit om deze weken na te gaan hoe onze beantwoording is aan de goddelijke roeping die ieder van ons heeft ontvangen.

Geliefde kinderen, moge Jezus jullie bewaren!

De maand maart heeft altijd een bijzondere betekenis omdat we de Aankondiging

van de Heer en het hoogfeest van sint Josef vieren: het zijn feesten rond twee figuren die schitteren door hun trouw aan de plannen van God, zij voldeden volledig aan wat de Heer van hen wilde, omdat ze ten volle wisten lief te hebben.

Dit jaar herdenken we ook de honderdste verjaardag van de geboorte van don Álvaro en de twintigste van zijn dies natalis , de dag dat hij naar de hemel ging. De bovennatuurlijke en menselijke deugd van de trouw schittert in zijn leven als een parel van de eerste orde. Daarna spreekt ook de verjaardag van de priesterwijding van onze Vader op de 28ste, van volledige trouw aan de goddelijke roeping: een onvoorwaardelijke, vastberaden, zuivere, blije, onbetwistbare trouw aan het geloof, de zuiverheid en de weg . [1] Het is daarom vanzelfsprekend dat we deze weken, aan de hand van een grondig en dankbaar persoonlijk gewetensonderzoek, nagaan hoe onze beantwoording is aan de goddelijke roeping die ieder van ons heeft ontvangen.

Het begin van de veertigdagentijd staat al voor de deur en spoort ons aan om vastberaden over deze weg te gaan. Het is een liturgische tijd die ons voor fundamentele vragen plaatst: ga ik vooruit in mijn trouw aan Christus? In mijn verlangen naar heiligheid? In apostolische edelmoedigheid in mijn dagelijks leven en onder mijn collega's? [2] Zorgen wij, ook op andere momenten van het jaar, voor een intenser gebedsleven, edelmoedigere verstervingsgeest, veelvuldige geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid, die als zij gevoed worden door geloof en liefde, een krachtige impuls geven aan ons verlangen om trouw te zijn. Het is geen kwestie van gevoel, maar van de vibratie die eigen is aan de verliefde ziel, ook bij vermoeidheid, bij de last van ons armzalig bestaan.

Over nog maar een paar dagen vieren we de honderdste verjaardag van de geboorte van onze zeergeliefde Don Álvaro. Vanaf het begin van het jaar zijn we ons heel bewust geweest van deze datum, 11 maart, en hebben we het oog gericht op het voorbeeld van deze zoon van de heilige Jozefmaria die zich zonder voorbehoud gegeven heeft en de geest van het Opus Dei op bewonderenswaardige wijze wist te belichamen. Het decreet waarmee de Kerk zijn deugden onderkent, bevestigt als het meest karakteristieke zijn "onbetwiste trouw, vooral aan God, bij de onmiddellijke en edelmoedige vervulling van zijn wil; trouw aan de Kerk en de paus; trouw aan het priesterschap; trouw aan de christelijke roeping, op elk moment en in alle omstandigheden van het leven." [3] En het concludeert dat het leven van don Álvaro een "voorbeeld van liefde en trouw voor alle christenen is." [4]

De trouw van het menselijk wezen is nauw verbonden met die van God die waarachtig is in al zijn woorden, en heilig in al zijn werken. [5] Wanneer de heilige Schrift de geschiedenis van de patriarchen en rechtvaardigen van het Oude Testament vertelt, haalt zij een wezenlijk aspect van hun geloof naar voren. Hun geloof wordt niet enkel gepresenteerd als een weg, maar ook als een bouwwerk, als de voorbereiding van een plaats, waar de mens tezamen met anderen kan wonen (…). Zo ontstaat vanuit het geloof een nieuwe betrouwbaarheid, een nieuwe zekerheid die alleen God kan geven. [6]

De figuur van don Álvaro maakt deel uit van de lange keten van mensen die trouw zijn aan God – van Abraham en Mozes tot de heiligen van het Nieuwe Testament – die hun hele leven wilden wijden aan de verwezenlijking van het project dat ze ontvangen hadden. Niets kon hen ook maar in het minst van de goddelijke wil scheiden: externe of interne moeilijkheden, het lijden, vervolgingen..., want ze waren stevig verankerd in de allerbeminnelijkste wil van de Heer.

Van Abraham wordt verlangd dat hij vertrouwen stelt in dit woord. Het geloof begrijpt dat het woord, iets dat schijnbaar vluchtig en vergankelijk is, het meest zeker en onomstotelijk gegeven kan worden, wanneer dit woord wordt uitgesproken door God die trouw is. Een dergelijk woord maakt de continuïteit van de gang van ons leven door de tijd mogelijk. Het geloof aanvaardt dit woord als een vaste rots, als een stevig fundament waarop men stevig kan bouwen . [7] Zoals Benedictus XVI zei "trouw van begin tot einde is de naam van de liefde." [8]

Bij de verjaardag van een belangrijke gebeurtenis had don Álvaro de gewoonte zich met het volgende gebed tot de Heer te richten: " Dank U, vergeef me, bied me meer hulp." Het ligt daarom voor de hand om te veronderstellen dat dit zijn reactie zou zijn bij zijn honderdste verjaardag. Deze woorden vormen een uitstekend gebed waarmee we ons tot de Allerheiligste Drievuldigheid kunnen richten. Bedanken voor de ontvangen gunsten en dat zijn er veel, veel meer dan we ons kunnen voorstellen! Om vergeving vragen voor onze tekortkomingen en zonden. Zijn hulp vragen om als goede en trouwe dienaren, meer en beter, te blijven dienen.

Jaren geleden keek Don Álvaro, op zijn verjaardag, terug op de tijd die achter hem lag. Zijn overwegingen kunnen ons helpen om ook met God te praten, in het bijzonder wanneer onze fouten en zwakheden, om welke reden dan ook, ons duidelijker voor ogen komen. Het waren en zijn uitingen die hoop geven. "Als ik op de kalender van mijn leven kijk – zei hij – dan denk ik aan de omgeslagen bladzijden. Die dagen zijn voorbij, maar niet in de prullenbak gegooid, want in de ogen van God zijn ze blijvend. Zoveel goedheid van de Heer! Al voordat ik geboren werd heeft hij voor een vrome, christelijke familie gezorgd die me een goede vorming gaf. Daarna, veel gebeurtenissen die mijn leven getekend hebben. En vooral de ontmoeting met onze Vader die mijn leven compleet en heel snel veranderde. En dan de bijna veertig jaar in vertrouwelijk en voortdurend contact met onze stichter...' [9]

De Heer volgt ook ons met een eindeloos geduld, en dat jaren, maanden, wekenlang. Hij vergeeft ons, helpt ons en moedigt ons aan. Velen van jullie hebben onze Vader niet gekend toen hij hier beneden fysiek aanwezig was, maar jullie kunnen hem allemaal leren kennen en met hem omgaan dankzij zijn geschriften en het vertrouwelijk gesprek dat hij met ieder van jullie vanuit de hemel wil hebben. Met de geest van het Opus Dei heeft hij de zeer concrete mogelijkheid in onze handen gelegd om heilig te zijn, deze weg die de Heer aan veel mensen aanbiedt ten volle te beleven. Met de hulp van God, en de voorspraak van de allerheiligste Maagd Maria en van sint Jozef, van de heilige Jozefmaria en van veel mensen die deze weg tot het einde hebben afgelegd... possumus [10] , ook wij kunnen deze weg tot het einde afleggen.

De 19de maart, het hoogfeest van sint Josef, spreekt ons ook over het vernieuwen van de overgave in dienst van God en de zielen. De Heer heeft alle christenen van eeuwigheid geroepen om zich te identificeren met Jezus Christus. En sint Jozef is, na de allerheiligste Maagd Maria, het schepsel dat het best aan deze roeping heeft beantwoord: hij is de trouwe en verstandige dienaar die de Heer over zijn gezin heeft aangesteld. [11] Daarom is hij de patroon van de Kerk en van het Opus Dei en een voorbeeld voor alle leerlingen van Jezus.

Don Álvaro was – ik word niet moe dit te herhalen – een trouwe man: een trouwe christen, priester en bisschop. De heilige Jozefmaria zei: ik zou graag zien dat jullie hem in veel dingen imiteren, maar vooral in zijn loyaliteit. In de vele jaren van zijn roeping heeft hij vaak aanleiding gehad om – menselijkerwijs gesproken – boos te worden, zich te ergeren, niet langer trouw te zijn; maar hij had altijd een glimlach op de lippen en een ongeëvenaarde trouw. Om bovennatuurlijke motieven, niet uit menselijke deugd. Het zou geweldig zijn dat jullie hem daarin volgen. [12]

Zijn voortdurende, geheel bovennatuurlijke volharding, had zijn wortels in de menselijke deugd van de trouw die hij al jong in het ouderlijk huis geleerd had en die hij daarna, in de loop der jaren, verder ontwikkelde. Deze deugd is essentieel! Veel mensen realiseren zich niet dat er geen wederzijds vertrouwen kan zijn als die deugd ontbreekt, en dat een geordende en goedlopend samenleving praktisch onmogelijk wordt. "Mijn dochters en zonen, laten we daarom trouw zijn. Met de bovennatuurlijke loyaliteit die tegelijk menselijke loyaliteit is, een deugd die eigen is aan volwassen vrouwen en mannen die onrijpe houdingen opzij hebben gezet en zich gedragen met verantwoordelijkheidsbesef, trouw aan hun verplichtingen." [13] Loyaliteit! Trouw! Een mens van goede wil. In het grote en het kleine, in het weinige en in het vele. Willen strijden, ook al lijkt het soms dat we het niet kunnen. Open je hart helemaal als het moment van zwakte komt, en laat je rustig leiden: vandaag ga ik twee traptreden omhoog, morgen vier… De volgende dag misschien geen enkele, omdat we geen kracht meer hebben. Maar wat we willen, is willen. We hebben, op zijn minst, het verlangen om het te willen. Kinderen, dat is strijden . [14]

Men moet zich beheersen, het verstand moet het hart en de gevoelens temperen met het licht van het geloof. "Ze kunnen ons helpen om edelmoedig te zijn tegenover God schreef don Álvaro , maar ze moeten niet de enige of de belangrijkste motor van onze trouw zijn, want dat zou sentimentalisme zijn, een vervorming van de liefde wat echt gevaarlijk is. Tamelijk veel mensen hechten excessief belang aan hun stemmingen. Ze zijn sterk afhankelijk van het hart en minder van het hoofd. Als ze zin hebben, als ze het graag willen, denken ze tot alles in staat te zijn, waarbij ze vertrouwen op hun enthousiasme; zo niet, zakken ze weg. We moeten op onze hoede zijn voor deze listen (…). Alleen dan zullen we, in tijden van beproeving, gewaarschuwd zijn dat ontrouw nooit beantwoordt aan een redelijk motief." [15]

Don Álvaro heeft allereerst de roeping van de Heer heel trouw opgevolgd. God had hem met bijzondere menselijke en bovennatuurlijke kwaliteiten begiftigd, en dat alles stelde hij in dienst van de opdracht die hij had ontvangen. We kennen het antwoord dat hij kort voor zijn priesterwijding aan de bisschop van Madrid gaf. Don Leopoldo vertelde hem dat hij in kerkelijke kringen, waar hij in opdracht van onze Vader veel moest regelen, vanwege zijn voortreffelijke civiele en academische titels zeer gewaardeerd en gerespecteerd werd. Maar – zo voorspelde de bisschop – na zijn priesterwijding zou hij bij velen deze achting verliezen. Don Álvaro antwoordde dat dit hem niet uitmaakte, hij had al alles aan God gegeven – menselijk prestige, projecten en beroepsmogelijkheden – sinds hij op de uitnodiging van de hemel was ingegaan om zich in het Opus Dei te heiligen. Hij gaf niet om het oordeel van de mensen. Wat telde was het verlangen God te beminnen en zijn wil te vervullen. Hij wilde, zoals de heilige Jozefmaria, zich verbergen en verdwijnen om een geschikt instrument ten dienste van de Kerk te zijn.

Zijn verlangen om zich met de geest van het Opus Dei te identificeren heeft hij op een grafische manier uitgedrukt toen hij als eerste opvolger van de heilige Jozefmaria werd aangewezen. Hij zei dat niet Álvaro del Portillo, maar opnieuw onze stichter was gekozen die vanuit de hemel het Werk zou blijven leiden. Hij zag in deze manier van spreken en handelen niets speciaals of buitengewoons, want hij was er diep van overtuigd dat God hem had gezocht om op aarde de schaduw van onze Vader te zijn. Dus was hij ook het kanaal waardoor een groot deel van Gods genaden de gelovigen van het Opus Dei en veel andere mensen in de hele wereld bereikte.

Vir fidélis multum laudábitur [16] , een trouw mens zal rijkelijk gezegend worden. Terecht kunnen wij deze zin uit de heilige Schrift op onze zeergeliefde don Álvaro toepassen. Dat deed Johannes Paulus II in het telegram dat hij ons stuurde op 23 maart 1994, de sterfdag van deze goede Vader en Herder. Toen hij alle gelovigen van het Opus Dei zijn diepe deelneming had betuigd, herinnerde hij ‘met dankbaarheid jegens de Heer aan het leven van de overledene dat vol priesterlijke en bisschoppelijke ijver is geweest, aan het voorbeeld van sterkte en vertrouwen in de goddelijke voorzienigheid dat hij voortdurend heeft gegeven, evenals aan zijn trouw aan de zetel van Petrus en zijn edelmoedige dienst aan de Kerk als nauwe medewerker met en als verdienstelijk opvolger van (…) Jozefmaria Escrivá.’ [17]

Een andere grote feestdag die ons over deze christelijke deugd spreekt is de priesterwijding van onze stichter, aan het eind van deze maand. Op 28 maart 1925 bezegelde onze Vader op een nieuwe, sacramentele, manier de overeenkomst van trouw die hij had gekoesterd sinds hij in zijn jeugd voorgevoelens had van de goddelijke roeping. Hij heeft deze op ieder moment met daden onderhouden en aan het eind van zijn aardse leven kon hij verzekeren: twijfel nooit! Ik zeg jullie voor eens en altijd (…) dat jullie een goddelijke roeping hebben, dat Jezus Christus jullie vanaf de eeuwigheid heeft geroepen. Hij heeft jullie niet alleen aangewezen, maar hij heeft jullie op je voorhoofd gekust. Daarom glanst jullie hoofd, voor mij, als een schitterende ster. Achter die ster zit ook een verhaal… Het zijn die grote sterren die in de nacht, daar hoog boven, aan de blauwe en donkere hemel, met een ongelooflijke helderheid schitteren als grote diamanten. Zo helder is jullie roeping: die van ieder van jullie en die van mij. [18]

Laten we blijven bidden voor de Kerk en voor de paus, vooral tijdens de bezinningsdagen die hij gaat doen. Ik zal morgen de reeks van bezinningsdagen beginnen en daarna zal ik het congres bijwonen dat, naar aanleiding van het eeuwfeest van don Álvaro, van de 12e tot de 14e wordt georganiseerd in de pauselijke universiteit van het Heilig Kruis. En vandaag zal ik – met de vreugde van altijd – in de parochie van de heilige Jozefmaria aan twee geassocieerden van de prelatuur de diakenwijding toedienen. Laten wij de Heer vragen dat zij heel trouw mogen zijn aan deze nieuwe roeping, en laten wij dit gebed uitbreiden tot alle seminaristen en priesters in de hele wereld.

Ik wil niet eindigen zonder jullie te vertellen dat ik de 22e, wanneer ik ter herinnering aan het heengaan van don Álvaro in de basiliek van sint Eugenius de heilige Mis opdraag, nog meer met jullie verenigd zal zijn, als dat al mogelijk is. Ik zal de Heer vragen ons heel trouw te laten zijn en ons te vervullen van zijn ijver voor de zielen, zoals de paus ons vaak in herinnering brengt. Zoals altijd vraag ik jullie mijn intenties te steunen.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 maart 2014

1. Heilige Jozefmaria, Brief 24-3-1931 , nr. 43.

2. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 58.

3. Congregatie voor de Heiligverklaringen, Decreet over de deugden van de Dienaar Gods Álvaro del Portillo , Rome, 28-6-2012.

4. Ibid. 5. Ps. 144 (145) 14.

6. Paus Franciscus, encycl. Lumen fidei , 29-6-2013, nr. 50.

7. Ibid ., n. 10.

8. Benedictus XVI, Homilie in Fatima, 12-5-2010.

9. Don Álvaro, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 11-3-1991.

10. Mt 20, 22.

11. Romeins Missaal, hoogfeest van sint Jozef, Introitus ( Lc 12, 42).

12. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 19-2-1974.

13. Don Álvaro, Brief , 1-2-1987 (“Familiebrieven”, vol. I, nr. 287).

14. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, februari 1972 (“En diálogo con el Señor”, blz. 154).

15. Don Álvaro, Brief , 19-3-1992 (“Familiebrieven”, vol. 3, nr. 321).

16. Spr. 28, 20.

17. Johannes Paulus II, telegram aan Mgr. Javier Echevarría, 23-3-1994.

18. Heilige Jozefmaria, aantekeningen van een meditatie, 19-3-1975 (“Over de paden van het geloof”. Uitg. Cristiandad, Madrid 2013, blz. 151).

___________

Copyright © Prælatura Sanctae Crucis et Operis Dei